Rollators en wiet

Rollators en wiet

Heeft u de afgelopen tijd ook vaker dan voorheen het stadspark bezocht om even een frisse neus te halen? Sinds de aankondiging van de eerste corona maatregelen werd het zichtbaar drukker in het park. De sportscholen gingen dicht, wat zorgde voor een toename van hardlopers op de paden van het groene hart en in plaats van koffie op het terras spraken mensen af in het park en zag je naast menig bankje een rollator geparkeerd. En eerlijk is eerlijk, het had wel iets gemoedelijks. Mensen hielden rekening met elkaar en weken, met een vriendelijk knikje, voor elkaar uit. Over het algemeen.

Gaandeweg, naarmate de weken verstreken en over gingen in maanden, veranderde er iets aan dat beeld. De bankjes werden langzaam maar zeker, stuk voor stuk, geclaimd door andere doelgroepen en het begon op te vallen dat er steeds minder oudere mensen even lekker van het zonnetje genoten, zittend op een bankje, al dan niet met een geparkeerde rollator langszij, sommigen uitnodigend kijkend, verlegen om een praatje. Gezellig, dacht ik. Even een babbeltje, even luisteren naar wat de ander wil vertellen en vervolgens een prettige voortzetting van de dag toewensen, het kan zo betekenisvol zijn voor de ander en het maakt je bewust van de mensen om je heen.

Is er een reden dat dat veranderd is? Wel degelijk. Aan de rand van het park, op een bankje dichtbij de openbare weg tref ik een oudere meneer. Hij is alleen. Zijn vrouw overleed afgelopen april aan COVID-19. Samen maakten ze altijd een wandeling op zondag, in het park, na het avondeten. Hij wilde die wandeling alleen maken, maar raakte geïntimideerd door jongeren met een grote mond, toen hij alleen maar vroeg of hij mocht passeren. Ruimte genoeg op het gras, was hem toegeroepen, compleet voorbijgaand aan het feit dat meneer met een rollator liep en slecht ter been was. En het rook er apart, het maakte hem beroerd, noemde hij. Gezien mijn eigen ervaringen bij het passeren van sommige groepen weet ik wel waar hij het over heeft en ik begrijp waarom hij hier aan de rand van het park zit in plaats van in het park zelf. Hij kijkt langs me heen richting het park en zucht weemoedig; “Niets is nog zoals het was.” En daarmee is alles gezegd..

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *