Archeologisch onderzoek bij voormalige Joodse begraafplaats aan 1e Ebbingestraat
Het college van Burgemeester en Wethouders heeft onderzoeksbureau RAAP de opdracht gegeven om een non-intrusief archeologisch onderzoek uit te voeren bij de voormalige Joodse begraafplaats aan de 1e Ebbingestraat. Dit onderzoek, dat de bodem niet zal verstoren, is bedoeld om de archeologische kennis van het terrein te vergroten en tegemoet te komen aan zorgen van een Joodse instelling die zich richt op de bescherming van de eeuwige grafrust van Joodse overledenen.
Bij een non-intrusieve onderzoek wordt gebruik gemaakt van elektromagnetisch onderzoek (EMI) en grondradar. Deze technieken geven een gedetailleerd beeld van de ondergrond en de mogelijke locatie en ligging van eventuele nog aanwezige graven, zonder de noodzaak om te graven. Dit is bijzonder belangrijk binnen de Joodse begrafenistraditie, waar de rust van de overledenen centraal staat.
Opperrabbijn Binyomin Jacobs van het InterProvinciaal Opperrabbinaat (IPOR) heeft ingestemd met dit archeologische onderzoek. Het wordt uitgevoerd onder het toeziend oog van gemeentelijk archeoloog Alexander Jager en IPOR-archeoloog Leo Smole. Het onderzoek zal echter niet voor 100% uitsluitsel kunnen geven. Het is moeilijk om los skeletmateriaal op te sporen vanwege de kleine afmetingen en de dichtheid van menselijk botmateriaal, die nauwelijks onderscheidbaar zijn van de natuurlijke grond. Het detecteren van losse botten met deze technieken is dus niet mogelijk.
De voormalige Joodse begraafplaats aan de 1e Ebbingestraat werd in 1948 onder toezicht geruimd. De stoffelijke resten werden zorgvuldig verzameld en herbegraven op de huidige Joodse begraafplaats in IJsselmuiden.
Publieke twijfel over de zorgvuldigheid van de ruiming in 1948 ontstond in 2004. Het toenmalige college besloot tot onderzoek en besprak de resultaten met Opperrabbijn Jacobs. Hoewel het niet volledig kon worden uitgesloten dat menselijke resten in het terrein waren achtergebleven, berustten het college en de Opperrabbijn in deze uitkomst.
In het voorjaar van 2023 bracht het televisieprogramma Pointer de ophef uit 2004 opnieuw onder de aandacht, evenals de vondst van een middenhandsbeentje in 2017 bij archeologisch onderzoek na de sloop van panden aan de 1e Ebbingestraat 10-12. Na de uitzending verzocht de Vereniging Het Joodse Begrafeniswezen in Amsterdam om aanvullend, niet-bodem verstorend onderzoek.
Wethouder Richard Boddeus verklaarde: “De archeologische technieken om bodemonderzoek te doen zonder te graven zijn nu, 20 jaar later, sterk verbeterd. Ook is er een groeiend besef dat, naar de maatstaven van nu, destijds weinig inlevingsvermogen is getoond voor het verleden van dit terrein. We willen helderheid krijgen over de vraag of zich nog intacte graven in dit terrein bevinden, binnen de grenzen van wat praktisch mogelijk is. Met dit onafhankelijke onderzoek door een gerenommeerd onderzoeksbureau laten we dat nu goed in kaart brengen.”
Dit onderzoek sluit aan bij het streven van het gemeentebestuur om de herinnering aan het Joodse leven in de gemeente Kampen breder en beter te borgen. Dit omvat ook de realisatie van aanbevelingen uit de studie ‘Sporen van Joods leven’ door Maarten Duijvendak, welke het college recent heeft overgenomen. Later dit voorjaar zal in overleg met RAAP en andere betrokkenen worden bepaald wanneer het onderzoek plaatsvindt. Omwonenden worden tijdig geïnformeerd over de praktische voorbereidingen.
Het onderzoeksverslag van RAAP zal worden beoordeeld door de betrokken archeologen, waarna een terugkoppeling volgt naar het college, de Opperrabbijn, de gemeenteraad en de Vereniging Het Joodse Begrafeniswezen. De verwachting is dat de resultaten in september publiekelijk gemaakt kunnen worden.